Bulawayo, zoals de stad liefkozend wordt genoemd, is de op één na grootste stad van Zimbabwe en was vroeger het industriële centrum van het land. Het Central Busines Development (CBD) is overzichtelijk ingedeeld met lanen genummerd van 1 tot 23 en straten die vernoemd zijn naar helden als Joshua Nkomo of Josiah Tongogara tot aan Lobengula Street. Er zijn echter een paar opmerkelijke lanen genoemd naar personen zoals Cecil en Leopold Takawira.
Het raster bestaat uit brede straten die werden ontworpen om plaats te bieden aan ossenwagens van de pionierscolonne in de jaren 1880. De stad van de koningen is een historisch wonder dat teruggaat tot 1870, toen Lobengula zijn hoofdstad in het gebied vestigde. Zijn vader Mzilikazi, die zich had afgescheiden van Shaka Zulu, had zijn Ndebele volgelingen meegenomen en zich gevestigd in de nabijgelegen Matopo en Khezi gebieden.
Met meer dan 1,2 miljoen inwoners is Bulawayo vooral een tussenstop tussen Beitbridge en Victoria Falls en een uur rijden naar Matopos Hills National Park. Tijdens de hoogtijdagen fungeerde de stad ook als internationaal spoorwegknooppunt tussen de lijnen vanuit Botswana, Zuid-Afrika, Mozambique en Zambia. Het grote spoorwegmuseum laat zien hoe de stad destijds de spoorwegen in de regio domineerde.
De Khami-ruïnes 20 km ten westen van de stad lossen een stukje historische verwarring op, omdat de oude ruïnes lijken op die in het Hwange NP en enige gelijkenis vertonen met die van Groot Zimbabwe. Dat betekent dat de regio eerder werd bewoond door een andere groep, lang voordat de Ndebele en de beschaving hun intrede deden.